vrijdag 14 februari 2014

Wie is Reynier Molenaar?

Ik ben geboren in Leeuwarden, opgegroeid in de Achterhoek, heb onder andere in Arnhem, Tilburg en Rotterdam gewoond maar ben uiteindelijk neergedaald in Mediastad Hilversum. Naast mijn baan bij de gemeente Hilversum werk ik als zelfstandig redacteur en tekstschrijver. Dat schrijf- en verbeterwerk heeft betrekking op studieboeken. Soms is dat een beetje saai. Ik wilde ook wel iets anders, meer creatiefs: het liefst iets met kinderboeken. Een jaar of twee of drie geleden besloot ik dan ook de stoute schoenen aan te trekken en mijn eigen uitgeverij te beginnen. En wat denk je? Blijken die schoenen mij prima te passen; precies de goeie maat! Mijn eerste stap was een uitdagend voorleesboek voor kleuters, ‘Rara, welk dier is dat?’, dat vorig jaar verscheen en goed is ontvangen. Dit boek is de volgende (grote) stap in de reeks die nog lang niet af is.
Ik ben autodidact: dat wil zeggen dat ik geen opleiding heb gevolgd, maar zelf stap voor stap de kneepjes van het vak heb aangeleerd. In de praktijk dus, door vallen en opstaan. Ik had misschien eerder aan die stoute schoenen moeten denken, maar ja.

Mijn interesse voor filosofie begon met een trilogie van Jean-Paul Sartre (De Wegen der Vrijheid) die ik in mijn puberteit las.
Daarna raakte ik op school helemaal in de ban van de Klassieke Oudheid en de filosofie van de Grieken. Dankzij mijn slimme lerares Latijn. Na mijn middelbare schooltijd maakte ik kennis met een reeks namen van Westerse filosofen via een filosofieclubje. Ik begon te lezen in veel te moeilijke, maar zeer interessante boeken zoals Wittgensteins Tractatus. Door mijn reizen naar Azië kreeg ik ook belangstelling voor Oosterse filosofie, zoals het Taoïsme, de leer van Confucius, en het Boeddhisme. Uiteindelijk ben ik dankzij het schrijven van het Dikke Denkboek weer op het pad gekomen van de Westerse filosofie. Dat pad loopt ook erg lekker en is wat dichter bij huis.
Filosofie is als een spel waarbij het stellen van vragen centraal staat. Ook opgroeiende kinderen houden van denkspelletjes. Zo groeide het idee om een kinderboek te schrijven over filosofie. Het moest een uitdagend en grappig boek worden. Maar ja, hoe pak je dat aan? Plannen maken is leuk, maar meestal komt het op de uitvoering aan: schrijven kost veel tijd en hoe pas je dit in tussen alle drukke werkzaamheden en dagelijkse beslommeringen? Tja, daarvoor moet je een beetje filosofisch denken. Vele kleine stappen maken namelijk samen een grote reis mogelijk. Dankzij mijn stoute schoenen, die lekker lopen, is het nu eindelijk zo ver! www.hetdikkedenkboek.nl

vrijdag 7 februari 2014

EEN BOEK OVER FILOSOFIE

Het is er dan toch van gekomen! Een lang gekoesterde wens om een boek te schrijven voor jonge mensen die kennis willen maken met filosofie. Sommigen van hen, ook al zijn ze nog erg jong, zijn ware filosofen, is mijn ervaring. Ze verwonderen zich net als filosofen, over allerlei onderwerpen. Van de oneindigheid van het heelal, de zin van het bestaan tot de werking van taal en duizenden andere zaken. Filosofie begint met verwondering en onderzoeken van dat wat je al kunt weten, als je je best maar doet.
Waarom heb ik dat boek geschreven? Voornamelijk omdat ik het leuk vind. Ik vind het leuk om mensen iets te leren, ik vind het leuk om te schrijven, ik vind het leuk om te filosoferen en ik vind het leuk om al schrijvend beter in een onderwerp thuis te raken. Ik kom uit een gezin waar boeken centraal stonden. En mijn vader was leraar Nederlands.
Dat verklaart veel. Maar waarom filosofie? Ik had toch over iets anders kunnen schrijven? Tja, het past een beetje bij me. Ik wil zeker niet beweren dat ik een filosoof ben, maar mijn hele leven lijkt te draaien om filosofische vragen, en misschien is dat wel gewoon mijn lot. Het past bij mijn persoonlijkheid. Kan je daar wat mee, is de vraag dan. Nou, in ieder geval niet direct. De meeste vragen die ik mezelf stel kan ik gemakkelijk beantwoorden, het antwoord is vaak heel duidelijk of de keuze in het antwoord doet er niet zoveel toe. Maar met vragen over de kern van de dingen stuit je toch op telkens nieuwe antwoorden. Het spel (ik beschouw filosofie namelijk als een spel, al is dat misschien niet zo eerbiedig ten opzichte van echte filosofen) lijkt oneindig. Dat 'oneindige' dat filosofie in zich draagt is helemaal geen probleem. Immers, je komt telkens een stukje dichterbij het doel. De waarheid sluipt naar je toe als het ware. Misschien niet als een jachtluipaard, maar toch... het heeft je vroeg of laat bij de klauwen. En dan maar weer proberen te ontsnappen!
Het serieuze element van het spel is kritisch zijn. Dat is heel belangrijk. Je leert hoe de wereld om je heen leeft tussen allerlei aannames. Die constatering kan soms een desillusie zijn ("ik was nog zo overtuigd dat..."), maar ook een uitdaging ("Hé, is dat zo? Interessant!"). Er valt nog heel wat bij te leren. Aan jezelf en aan dezelfde zelfverzekerdheid die anderen bezitten.
Ik ben geen filosoof, maar dat weerhield me niet om een boek met het onderwerp filosofie te schrijven. Ik heb een geoefende pen. Dat is mijn talent. Iedereen kan filosoferen, maar niet iedereen kan schrijven. Ik heb beide zelf aangeleerd. Toegegeven, ik heb nooit gestudeerd op een hbo of universiteit. Een nadeel zou je denken, maar ik heb er ook het voordeel van ontdekt. Denken en leren is namelijk niet iets wat voorbehouden is aan intellectuelen, universitair geschoolden of mensen met een diploma op zak. We kunnen veel leren van mensen die juist anders denkend zijn en oorspronkelijk zijn in hun denkbeelden: beeldend kunstenaars bijvoorbeeld, of schrijvers, journalisten, bloggers, buitenlanders en - niet te vergeten - kinderen. Deze bronnen hebben mij geïnspireerd in mijn leven om onderzoekend en open te zijn naar nieuwe werkelijkheden en waarheden. Door die veelheid van visies leer je vooral bescheiden te zijn. Iemand kan het zo maar bij het rechte eind hebben of je tenminste aan het twijfelen brengen. Ik schijn dat nodig te hebben: het is een vorm van oriëntatie. Zeker in een ingewikkelde en steeds ingewikkelder wordende samenleving.
Als je iets leert door eigen levenservaring en door 'fysieke ervaring' wordt dat veel minder een theorie, maar een krachtig instrument dat de waarheid insluit in zijn klauwen. Leren is altijd afhankelijk van een bepaalde structuur, maar als we straks allemaal dezelfde structuur zouden aannemen, dan zouden we wel eens allemaal dezelfde (denk)fout kunnen maken. Het is goed als er mensen zijn die een andere overtuiging of een andere ervaring hebben. Ik houd ervan om tegengesproken te worden.
Mensen vinden mij een idealist (in de niet-filosofische zin). Dat woord 'idealist' heeft een negatieve bijklank. Die heeft volgens mij te maken met de tijd die achter ons ligt: met bewegingen zoals het socialisme of communisme, de happy hippietijd. Het is verdwenen, dit positieve bevrijdingsdenken. Tegenwoordig lijkt iedereen alleen maar bezig met carrière. Wat dat aangaat ben ik waarschijnlijk een laatste der Mohikanen. Ik vind het mooi om met dingen bezig te zijn die niet per se iets opleveren. Een beetje vreemd misschien, en bijna uitgestorven, maar deze vorm van romantiek is echter ook een soort filosofie. Een filosofie die meer om het statement gaat dan om het economische gewin. En wat is daarop tegen?
Ik hoop dat de jonge mensen die mijn boek lezen er ook wat aan hebben. Dat ze er ook iets mee doen in hun leven. Dat ze ontdekken dat (filosofisch en wetenschappelijk) denken ook een soort techniek is. En dat je daardoor slimmer wordt. Als dat zo is, spring ik een gat in de lucht. Althans, dat zal ik proberen, want of je echt een gat in de lucht kan springen valt te betwijfelen. Daar moet ik even over doorfilosoferen.
Voor meer over het boek dat in april verschijnt bij Uitgeverij BLOP, bezoek de website: www.hetdikkedenkboek.nl